Contents
- 1 Gelijkmoedigheid en Compassie in herstel van verslaving
- 2 Onze verslaving begrijpen met gelijkmoedigheid en compassie
- 3 Dhukka: ‘Er is lijden’
- 4 Hunkering en gehechtheid als de bron van lijden
- 5 Het verzet tegen de vergankelijkheid
- 6 Gelijkmoedigheid en compassie als vormen van waarneming
- 7 “Sabbe manussā kammassakā”:
- 8 Gelijkmoedigheid en compassie in herstel
Gelijkmoedigheid en Compassie in herstel van verslaving
Gelijkmoedigheid en compassie in het programma van Recovery Dharma Nederland. In ons programma zetten we ons in om onze verslaving- door middel van de beoefening van meditatie en de principes van het Boeddhistische Pad – onze verslaving steeds dieper, beter en genuanceerder te begrijpen. We oefenen in het ontwikkelen van bewuste aandacht en opmerkzame concentratie. Om zo steeds meer in contact te komen met ons hart. En we oefenen in dit contact – met zachtheid en warmte, in evenwicht tussen gelijkmoedigheid en compassie – om zo te leren ten volle te kunnen leven in herstel, vaardig en zonder schade aan te richten.
We worden geen monniken in ons herstel
We werken niet aan herstel van verslaving om op die manier boeddhistische monniken te worden. We gebruiken meditatie, mindfulness en boeddhistische inzichten slechts als middelen voor ons herstel van onze verslaving. Zo leren we niet langer te vluchten voor het leven. Met het Recovery Dharma programma trekken we ons niet terug in een klooster, in permanente retraite van het leven. We leren juist om het leven – met al haar tijdelijk lijden en vergankelijke vreugde, met al haar pijn en haar voorbijgaande geluksmomenten – in volle aandacht te ontvangen en het te omarmen. We leren met de Boeddha om weer mens te zijn in de wereld, te midden van alle mensen.
Onze verslaving begrijpen met gelijkmoedigheid en compassie
Met Recovery Dharma leren we onze verslaving – met liefde en warmte, met gelijkmoedigheid en compassie – te doorgronden. Met behulp van de boeddhistische principes leren we steeds beter te begrijpen dat de essentie van onze verslaving niet ligt in schuld en schaamte. Maar ligt in de menselijke aard van alle onwetendheid en onvaardigheid die we hebben meegekregen in het leven. Het ware herstel van verslacving ligt dan ook niet in afwijzing en straf. Onze verslaving was onze onvaardige manier om om te gaan met het lijden van ons leven.
Dhukka: ‘Er is lijden’
De Boeddha noemde dit Dhukka. Dit lijden kon trauma behelzen – en er is zoveel trauma en beschadiging in ons leven. Maar in essentie gaat het lijden daar niet persé over. Lijden kan immers ook de pure verveling zijn van een leven dat ‘zo goed’ is, dat het lijkt op het uitgestrekte, zoetsappige – en daarme ondraaglijk saaie – leven van een prinsje (of prinsesje). Precies zoals de Boeddha in zijn gereïncarneerde vorm van Siddharta Gautama zelf ook een prins was.
Dhukka als dissociatie van het leven
De Boeddha lijdde niet omdat hij in armoede geboren was, of vol van trauma was. De boeddha was een rijk man, een prins, afgeschermd van het echte leven dat zich buiten de paleismuren afspeelde. Op die manier is het lijden eigenlijk meer de ervaring van gevoelloosheid, van ‘numbness’, van disconnectie. Lijden als de dissocatie van het leven. Het leven als wat buiten de ‘glazen koepel’ plaatsvindt en waar wij zelf geen onderdeel van lijken te zijn.
Dukkha en de ervaring van ontevredenheid
Dhukka gaat dan ook verder dan pijn en trauma. Deze pijn zit inderdaad inbegrepen in het begrip van Dhukka. Maar het lijden van Dhukka gaat bovenal over de ervaring van ontevredenheid. Het gaat over het ongemak van onevenwichtheid dat voortdurend onze weg door het leven vergezelt: dat we voortdurend (net) niet krijgen wat we willen. Of dat wat we juist krijgen wat we (net) niet willen. Of dat we wel krijgen wat we willen. Maar dit ook weer – onherroepellijk – kwijtraken. Er is geboorte – een voortdurende herhaling van wat we niet willen. Er is ziekte en er is verval. Er is de immer aanwezige verandering. Relaties komen op, vriendschappen doven uit. Er is de ouderdom. Er is het afscheid, het einde, de dood.
Verslaving als de onvaardige vlucht
Dankzij de voortdurende beoefening van het ontwikkelen van Wijsheid, te midden van ons handelen in het leven, met evenwichtigheid in aandacht en concentratie, leren we steeds beter te zien: onze verslaving is een onvaardige vlucht, demping, negatie of miskenning – door middel van gedrag of door het gebruik van middelen – van het leven zelf.
De vluchtweg van “Yes, ik kan mijn lijden verminderen op een kussentje!”
Precies met die kennis, is het ook gemakkelijk om te begrijpen hoe vervolgens juist meditatie, mindfulness en de geconcentreerde aandacht daarbij onze valkuil kunnen worden. We zetten de meditatie dan in als vlucht voor het leven – “Yes, ik heb het! Ik kan mijn lijden vermijden, door me – met mijn aandacht – geconcentreerd aan mijn kussentje vast te klampen!” Dit is hetzelfde onvaardige handelen van de verslaving – maar dan nu op boeddhistisch wijze gecamoufleerd.
Liever 3 minuten per dag, dan 8 uur per week
Daarom is het dan ook goed om deze stelregel in het achterhoofd te houden: het is beter om 3 minuten per dag te mediteren, dan 8 uur per week. Want wanneer je 8 uur op een kussen zit, ben je namelijk erg weinig aan het leven. Maar juist in het leven, daar werken we aan het echte herstel. Probeer eens dagelijks vol aandacht de afwas te doen, het water te voelen, de vuilresten te ervaren, de warme aandacht van de handelingen. de klaterende vitaliteit van porselein op porselein en bestek op het aanrecht.
Hunkering en gehechtheid als de bron van lijden
De Boeddha identificeerde hunkering en gehechtheid als de belangrijkste oorzaken van lijden. Het lijden zit dan ook niet in hoe het leven zelf aan ons verschijnt – als vergankelijk en impermanent, als imperfect en als ongrijpbaar. Het ware lijden zit in het verzet tegen, vluchten voor en ontkenning van wat is. Het zit in het verlangen, de begeerte, het hunkeren naar dat dingen anders zouden moeten zijn dan dat ze zijn.
Het verzet tegen de vergankelijkheid
Verslaving kan daarbij beschreven worden als een ernstige vorm van precies díe vorm van gehechtheid: het verzet tegen het gegeven dat alles verandert. Het is de wens dat het leven – alle ervaringen en gevoelens – permanent zou zijn. Of juist, dat we willen dat dingen sneller veranderen: wat we hebben, dat willen we niet – en daarom moet het weg. Daarom gaan we duwen, we gaan we trekken. We beginnen te vechten om zo met wilskracht dat wat is, sneller te laten veranderen: “Ik wil mijn craving niet, ik wil niet verslaafd zijn! Daarom ga ik heel hard vechten, om de verandering te kunnen forceren. En ik word heel wanhopig en boos als die verandering niet snel komt!”
Versteend op het kussen?
De drijvende kracht achter verslaving is het verlangen om pijn te vermijden. En om de vreugde, de afleiding en het genot te verlengen tot een vorm van permanentie. Vergankelijkheid – het feit dat we dingen niet kunnen vasthouden en dat het leven ons altijd ontglipt – vinden we als mensen vaak een van de lastigste dingen om te begrijpen. Wie zegt ‘ik heb geen moeite met vergankelijkheid’ vergeet daarbij de oefening van het Zuivere Spreken. Diegene blaast slechts onwetende lucht in de wereld. Deze persoon is het afscheid en het contact, de relatie met wat van waarde is, vergeten. Diegene verliest, vergeet of negeert het belang van de rouw, dat onderdeel is van ons mens-zijn. Of deze persoon heeft zichzelf verheven tot ‘Geen Mens’, door te verstenen op het kussen.
Gelijkmoedigheid en compassie als vormen van waarneming
Het is daarom goed om te begrijpen – diep en vanuit de wortel te begrijpen – dat alles verbonden is en in relatie tot elkaar staat. Vergankelijkheid hoeft daarbij niet bestreden te worden, enkel waargenomen. Maar ook die waarneming staat niet op zichzelf. De waarneming, het aanschouwen van de immer veranderende wereld, zonder erin meegesleurd te worden, gaat over een hele specifieke, boeddhistische vorm van waarnemen. Het is een vorm van waarnemen die gevoed wordt vanuit compassie, liefde en vriendelijkheid. Het is geen afstandelijke waarneming. Het is een warme, liefdevolle, verbonden waarneming. Dat is de oefening van de Zuivere Gelijkmoedigheid – of ‘Upekkha’, in het Pali, de originele taal van de Boeddha.
Gelijkmoedigheid en compassie begrijpen als verantwoordelijkheid
Een letterlijke vertaling van het Pāli woord ‘upekkhā’ is daarbij ‘een evenwichtig standpunt innemen’. Wat dan het handhaven van een neutrale positie tussen de twee uitersten van verdriet en geluk betekent. Het woord wordt daarbij vaak begrepen als ‘onverschilligheid’ – als ‘geen verschil maken’, als ‘geen-onderscheid’. Maar het woord ‘onverschilligheid’ is beladen. Het leidt gemakkelijk tot misverstanden.
Beladen onverschilligheid
Het begrip ‘onverschilligheid’ is soms zelfs de reden waarom mensen het boeddhisme juist afwijzen: “Ik wil niet onverschillig zijn voor het leven,” zeggen ze dan, met onbegrip en in verwarring. Maar het begrip van de onverschilligheid kan juist soms ook aantrekkelijk zijn vanuit het misverstand: “Ik wil niet langer geraakt worden door het leven. Yes, in het boeddhisme kan ik gelijkmoedigheid ontwikkelen! Want dan ben ik onverschillig. Dan raakt de wereld me niet langer!”
Upekkha gaat niet over nalatigheid of niet geraakt worden
Upekkhā gaat echter niet over onoplettendheid, nalatigheid of ‘onverschillig wat’. Upekkhā besteedt aandacht aan de ervaring en sensaties van het leven, maar het doet dit op een gezonde, harmonieuze en evenwichtige manier. Het neemt waar, in het voortdurende compassievolle, liefdevolle besef van verantwoordelijkheid dat ieder levend wezen zelf heeft, ten opzichte van de vergankelijkheid en het karma dat ieder wezen zelf in de wereld veroorzaakt.
De oefening van upekkha – van gelijkmoedigheid – moet dan vooral vanuit compassie begrepen worden als oefening in evenwichtige verantwoordelijkheid:
“Sabbe manussā kammassakā”:
“Alle mensen hebben kammaI(karma) als hun eigendom”
Wij zijn verantwoordelijk voor ons eigen handelen – en voor het karma, dat wil zeggen: voor de concrete, specifieke, al te werkelijke actie-gevolgen, die we reëel zelf in de wereld zetten. Maar we zijn daarbij altijd menselijke wezens. Ons zicht is altijd beperkt. Daarom bekijken en beoefenen we die verantwoordelijkheid altijd in evenwicht met compassie, liefdevolle vriendelijkheid en warme medevreugde.
Gelijkmoedigheid en compassie in herstel
Het is om deze reden dat we de Zuivere Gelijkmoedigheid en Compassie beoefenen in ons herstel van verslaving. Omdat we leren om met een evenwichtig hart te kijken naar ons leven en naar alle mensen met wie we verbonden zijn. In ons herstel leren we te zeggen – met warmte en liefde: “Ongeacht mijn wensen voor jou, ligt jouw geluk niet in mijn handen. Alle wezens zijn zelf verantwoordelijk voor het geluk en het lijden dat zij zelf hebben veroorzaakt.”
“Moge jij de ware bron van geluk vinden.”
“Moge jij vrede ervaren, ongeacht jouw omstandigheden.”
Sabbe manussā kammassakā
Wil jij meer oefenen met gelijkmoedigheid en compassie in je meditatie? Dat kan! Recovery Dharma NL heeft een eigen YouTube– en Soundcloud kanaal vol meditaties, waar je onder andere kan oefenen met deze Meditatie op Gelijkmoedigheid en Compassie!