Contents
- 1 Angst en Metta in herstel (deel 2)
- 1.1 Metta en de erkenning van de wereld
- 1.2 Metta is niet wat je denkt
- 1.3 De onvervuldheid van de wereld en angst
- 1.4 Waar we moeilijk over praten: onze angst
- 1.5 Verslaving als vermijding van angst?
- 1.6 “Wie zal ik zijn zonder mijn verslaving?”
- 1.7 Verslaving en de plek van angst in onze hersenen
- 1.8 Verslaving als zelfregulatie van onze angst
- 1.9 Metta als medicijn voor angst
- 1.10 Metta is geen holle frase
- 1.11 Metta als zorgen voor mijzelf vanuit de wens tot geluk
- 1.12 Niet langer bang voor mijzelf
- 1.13 Niet langer afhankelijk van de ander
- 1.14 Het mes in de rug en het tapijt onder voeten
- 1.15 Angst tot in de ruggegraat
- 1.16 Metta-meditatie in een lege zoom-ruimte
- 1.17 Op wie kan het Kind in mij vertrouwen?
- 1.18 Vanuit welke impuls leef ik?
- 1.19 Metta is geen magie (1)
- 1.20 Metta is geen magie (2)
- 1.21 Metta bij groot en klein lijden
- 1.22 Metta als grenzeloos
- 1.23 We openen onze ogen voor het lijden
Angst en Metta in herstel (deel 2)
Angst in herstel van veslaving. In het eerste deel van deze blog schreef ik over de theoretische basis van Metta en mijn persoonlijke beleving daarvan. In deze blog ga ik in op de praktijk van Metta en het verband dat het voor mij heeft met de innerlijke beleving van angst. Eerst een korte samenvatting van deel 1.
Metta en de erkenning van de wereld
In mijn vorige blog deelde ik het inzicht: handelen vanuit een onzuivere intentie leidt tot lijden, in mijzelf en in mijn directe omgeving. Daarom is het zaak te oefenen in het ontwikkelen van een Zuivere Intentie, omdat mijn handelen daarmee voortkomt uit een meer heldere impuls, waarmee ik minder lijden schep in de wereld – en dus ook minder neig naar mijn verslaving. Mijn herstel is dan ook nauw verbonden aan de oefening van Metta. Omdat ik – door middel van de actieve, meditatieve oefening in het wensen van geluk, gezondheid en vrijheid van lijden in de wereld – erin oefen om niet langer te willen ontsnappen áán de wereld.
Metta is namelijk precies de tegenovergestelde beweging voor mij. Met Metta oefen ik erin de wereld te erkennen, zoáls die is. Met de oefening van Liefdevolle Vriendelijkheid oefen ik er actief in te zien dat er lijden in deze wereld is. Er is nóód aan de Liefdevolle Vriendelijkheid die ik bied met de zinnen van Metta: dat is de realiteit. Ik oefen er tegelijk in, niet om de wereld te veranderen, maar als alternatief om mijn eigen handelingspatronen en impulsen te veranderen. Om zo tenminste niet méér lijden toe te voegen aan die wereld, in en om mij heen, en in plaats daarvan mijn handelen vorm te geven vanuit een intentie van liefde en vriendelijkheid, voor de wereld en voor mijzelf..
Tot zo ver de theorie. Nu de praktijk.
Metta is niet wat je denkt
Wie bovenstaande heeft gelezen, zal misschien al iets hebben opgemerkt. De wens tot Metta komt voort vanuit het besef dat juist bepaalde elementen in het leven ontbreken of er onvoldoende aanwezig zijn. Geluk, vrijheid, veiligheid; ze zijn er (nog) niet, of ze zijn (nog) onvolledig. Ik wens het mijzelf en de wereld toe, ómdat het er nog niet is.
We leven – of ik leef – in een wereld die in essentie vaak juist gezonheid, veiligheid, geluk ontbeert. Mijn erkenning van Metta is dat het leven lijden in zich draagt – dáárom probeer ik liefdevolle vriendelijkheid te beoefenen. Dat maakt dat de basis van Metta dan ook wezenlijk anders is dan ik bij voorbaat dacht.
De onvervuldheid van de wereld en angst
De inherente, basale onvervuldheid van de wereld – het gebrek aan veiligheid en zekerheid, de kwetsbaarheid van onze gezondheid en vergankelijkheid van ons geluk – gaat namelijk altijd ook gepaard met een inherente, basale angst in ons. Vanuit Boeddhistisch perspectief is het zelfs kenmerkend voor de wereld dat de gehele structuur van wat wij als ‘werkelijkheid’ beschouwen in feite is opgebouwd vanuit een basale bestaansangst – en dat alles om die reden in de kern onvolmaakt (want vergankelijk) is en (dus) voortdurend uit elkaar valt.
Wanneer we mediteren, mediteren we onder meer op het inzicht: Niets houdt stand, alles is vergankelijk. Het is echter heel menselijk om dat te willen ontkennen. Om het te willen vermijden. Of om er zelfs boos om te worden (afkeer te voelen). We weten, diep van binnen, dat we niets kunnen vasthouden. En het maakt ons bang.
Ik vermoed dat de basis van de weerstand die soms optreedt bij de oefening van Metta precies híermee samenhangt. Metta en angst blijken op onverwachte wijze verbonden aan elkaar. De praktijk van Liefdevolle Vriendelijkheid blijkt, in het fundament, hoe dan ook vooral een oefening te zijn die mij leert om om te gaan met mijn eigen innerlijke, fundamentele, diepbegraven en soms zelfs onvermoede angst.
Waar we moeilijk over praten: onze angst
Angst. Het is niet iets waar we graag of vaak over praten. Soms hebben we er ook nauwelijke contact mee. We zijn het ons niet bewust. Of we vinden er moeilijk woorden voor. Belangrijk is om in te zien dat het, wanneer ik hier spreek over ‘angst’, ook niet gaat over een angst als fobie. Het gaat niet over de angst van het ‘schrikken’. Het betreft niet de angst, in de zin van ‘bangheid’ of ‘lafheid’ – angst, als het tegenovergestelde van moed.
Het is nergens concreet, het is vooral ongrijpbaar. Eerder heb ik het hier over de angst waar we onze vinger niet op kunnen leggen. We zetten het gevoel dan ook vaak om in woorden als ‘onrust’, ‘gespannenheid’, ‘agitatie’, ‘geïrriteerdheid’ of ‘gejaagheid’. Dat zijn woorden die we niet snel associëren met angst. Maar misschien is het wel iets dat je voor jezelf kan onderzoeken.
Verslaving als vermijding van angst?
Hoe dan ook: inmiddels is, ook in de hulpverlening, vaak wel bekend dat verslaving met grote regelmaat verbonden is aan het vermijden van angst en angstige gevoelens. Angst speelt vaak een elementaire rol bij de oorzaak dát we verslaafd zijn geraakt. Met grote regelmaat komen mensen in hun herstel erachter dan hun verslaving vooral een poging was tot zelfregulering om onderliggende angsten te kunnen vermijden. Zeker wanneer die vermijding te maken had met het reguleren van achterliggende fysieke pijn of met onverwerkt psychisch trauma.
Iemand raakt bijvoorbeeld verslaafd aan medicatie, niet vánwege de terugkerende herbelevingen zelf, maar vooral vanwege de ángst vóór de terugkerende herbelevingen. Die angst is voorstelbaar, menselijk, invoelbaar en volstrekt begrijpelijk, terwijl de troost en de mogelijkheid tot (of zelfs maar de kennis van) innerlijke regulering ervan vaak ontbreekt. Het is ons niet geleerd – we hebben het ook vaak niet meegekregen vanuit onze opvoeding – om om te gaan met dit soort ervaringen. Of zelfs maar om de angst bespreekbaar te maken. Dus hoe moeten we het dan weten?
“Wie zal ik zijn zonder mijn verslaving?”
Daarnaast speelt angst ook vaak een rol tijdens de eerste stappen naar herstel. Angst maakt een bepalend onderdeel uit van de drempel om te kiezen voor herstel. Want: ‘Wie zal ik zijn, zónder mijn verslaving?’ Zonder de dempende werking van alle middelen, wat blijft er dan nog van mij over?
Het leidmotief onder al dit soort vragen is opnieuw een vaak onbenoembare angst. Vaak is er ook nog een te grote schaamte om de angst te benoemen, áls we het al kunnen. En die angst kan tegelijk een woordeloze en overweldigende ervaring zijn, waar je alles voor wilt doen om er aan te ontsnappen.
Verslaving en de plek van angst in onze hersenen
Neurologisch bezien is het ook helemaal niet zo raar dat er een nauw verband bestaat tussen verslaving en angst. Onze gevoelens van angst en onze ervaringen van ‘craving’, ‘zucht’ en de allesoverheersende drang om te kunnen ontsnappen, te ontladen, weg te raken, roepen in hetzelfde systeem van onze hersenen reacties op.
Angst en verslaving zijn bij onderzoek beide zichtbaar in onze prelimbische cortex (onderdeel van de prefrontale cortex in onze hersenen). Dit deel van onze hersenen is direct van invloed op onze reactie op verandering van omstandigheden, in de vorm van de primaire reacties van afkeer/verlangen!
Ook de amygdala in onze hersenen – o.a. de plek voor onze angstregulatie in de vorm van onze vecht-vlucht-bevries-reactie – speelt een belangrijke rol bij onze verslaving.
Verslaving als zelfregulatie van onze angst
Verslaving is dus vaak nauw verbonden aan angst. Onze middelen zouden best eens voor een belangrijk deel gebruikt kunnen zijn om onze eigen innerlijke angst te reguleren. Vaak is ons ook nooit is geleerd om op een andere manier om te gaan met onze eigen angst. Of nog dieper in ons: er is misschien zelfs nooit erkend, gezegd, of gezien, dat we misschien gewoon bang zijn – en dat dit OKÉ is. Het is niet verkéérd om bang te zijn. Het is onaangenaam. De oorzaak dat je bang bent kan gruwelijk zijn – en dus verkeerd. Maar de angst die je voelt is de angst die je voelt – en dat maakt je niet ‘slecht’, ‘verkeerd’ of ‘imperfect’.
Het volgende is dan misschien goed om te onthouden:
Het is heel natuurlijk en volstrekt menselijk om bang te zijn en om angst te ervaren.
Metta als medicijn voor angst
Angst is dus een niet te ontkennen onderdeel van ons menselijk bestaan. Dat is iets dat we dan ook actief zouden moeten erkennen. We kunnen bovendien ook leren om onze angst te herkennen, te aanvaarden en te troosten. Werken aan herstel is dan ook werken aan het leren omgaan met onze eigen innerlijke angst.
Dus hoe kan ik leren om te gaan met deze angst? Het antwoord van de Boeddha zou vermoedelijk zijn:
We kunnen Metta inzetten als een antigif, als een medicijn voor angst.
De oefening van liefdevolle vriendelijkheid is één manier om om te gaan met onze innerlijke angst. Het beoefenen van Liefdevolle Vriendelijkheid is namelijk vooral óók een oefening in vertrouwen en in moed.
Metta is geen holle frase
Van belang voor mij is het daarbij om vooral in te zien dat de zinnen van Metta geen holle frasen zijn. Ik geef het open toe: het is gemakkelijk en ja, zelfs verleidelijk, om de zinnen van Liefdevolle vriendelijkheid ‘maar even’ geautomatiseerd op te dreunen.
Maar Metta is geen gebed, geen mantra. Met Metta houd ik juist géén afstand. In plaats daarven oefen ik er, met de zinnen van Liefdevolle Vriendelijkheid, juist in om mij door de wereld te laten raken. De Intentie van Metta vraagt dan ook om een actieve, bewuste, aandachtsvolle beoefening van mij. Inclusief het contact maken met de eventuele weerstand, afkeer of vermijding die ik ervaar bij het reciteren van de zinnen.
Metta als zorgen voor mijzelf vanuit de wens tot geluk
Metta is voor mij vooral een oefening om te erkennen, te ervaren of mij voor te stellen dat de wereld – in mij en om mij heen – iets anders nodig heeft dan afkeer, afwijzing, veroordeling of vermijding. Met Metta bied ik actief troost. Ik bied warmte. Of in ieder geval bied ik het de wéns tot bevrijding van het lijden voor de wereld.
Daarmee laat ik mijzelf ook zien – vanuit een Zuiverer Intentie – dat ik de intentie heb om voor mijzelf te zorgen vanuit een houding die gaat over geluk, over veiligheid, gezondheid, over vrijheid.
Niet langer bang voor mijzelf
Het is mijn intentie om niet langer met mijzelf om te gaan vanuit een houding van zelf-afwijzing, strengheid, boosheid, innerlijke kritiek en zelf-agressie. Met een basishouding van Metta hoef ik op die manier ook niet langer bang te zijn – in ieder geval niet voor mijzelf. En dat is wél de basishouding die ik jarenlang innerlijk met mij mee heb gedragen.
Vraag jij jezelf wel eens af in hoeverre jouw innerlijke kind misschien bang is voor jouw eigen handelen, van binnen en naar jezelf toe?
Niet langer afhankelijk van de ander
Doordat ik mijzelf veiligheid, gezondheid, geluk en vrijheid van lijden toewens, hoef ik daarnaast ook niet langer bang te zijn om de ander veiligheid toe te wensen, gezondheid, vrijheid van lijden, geluk. Die wens is niet verbonden aan een heimelijke poging ‘de ander maar te vriend te houden’. Want wát de ander mij ook toewenst (en dat zijn vast niet altijd de meest sympathieke dingen); ik kan zélf kiezen voor mijn eigen wens, intentie en praktijk van de eigen gezondheid en vrijheid.
Door de beoefening van Metta laat ik mijzelf – in de meditatie – actief zien dat ik mijzelf veiligheid en geluk toewens. Daarin ben ik dus niet meer afhankelijk van de ander. Ik kán het mijzelf toewensen, daar heb ik de ander niet voor nodig. Met Metta bevrijd ik mijzelf dan ook van de Ander. En laat ik mijzelf bovendien zien dat ik de moed kan hebben om Liefdevolle Vriendelijkheid te beoefenen.
Het mes in de rug en het tapijt onder voeten
Hoe dat werkt in de praktijk? Om een voorbeeld te geven:
Onlangs werd bij mij het spreekwoordelijke tapijt onder de voeten weggerukt. Voor mij onverwacht liet een naaste collega me weten dat ze voor mij een negatief advies zou uitspreken wanneer onze leidinggevende binnenkort mijn functioneren met deze persoon zou bespreken in relatie tot verlenging van mijn jaarcontract. In dat moment voelde het alsof er rechtstreeks een mes in mijn hart (of mijn rug) werd gestoken. Vooral omdat ik zelf het idee had dat ik best goed werk verrichtte.
Los van de discussie of de uitspraak van mijn collega terecht was of niet: het gebeurde. Het was de werkelijkheid. En ik voelde me alsof ik een klap met de platte hand, recht in mijn gezicht had gekregen. De adrenaline spoot door mijn lichaam. Mijn hoofd gonsde, ik had moeite helder te kunnen denken en me te oriënteren in mijn taken – en ik moest nog een hele dienst. De innerlijke opdracht was: zet die glimlach maar op, rechte rug, niet huilen en vooral vriendelijke blijven! Fake it till you make it – maar dan de nachtmerrie-versie.
Angst tot in de ruggegraat
Ik weet niet goed hoe ik thuis ben gekomen. Ik voelde me gekwetst, verdrietig, boos, machteloos. Maar bovenal voelde ik vertwijfeling. De angel van angst haakte diep in mijn buik en doorboorde als een hete naald mijn ruggegraat. De angst zat tot in mijn benen, ik voelde de spanning verzuren in mijn spieren. Wat nu toe doen? Wat zou de toekomst me gaan brengen? Wat als…wat nu?!
Vooral mijn innerlijke kleine kleutertje zat in mij keihard huilend op de grond, omringd door onzekerheid en onmacht en vervuld met een machteloze, radeloze angst. Wat ik me wél herinnerde is dat ik mezelf bedacht: ik heb behoefte aan de sangha. Ik ben niet goed in delen van ervaringen in WhatsApp-groep, dat brengt me alleen maar méér onrust. Maar de ochtendmeditaties leek voor mij wel een goede mogelijkheid aan te kunnen sluiten, ideaal!
Metta-meditatie in een lege zoom-ruimte
Helaas kwam de realiteit hier wederom om de hoek kijken. Precies op dat moment waren de ochtendbijeenkomsten juist wat in een sleur geraakt, waardoor ik die ochtend, na een rusteloze, moeilijke nacht, aansloot en inlogde in een verder lege virtuele ruimte. Er was niemand. En er kwam ook niemand. Ook niet na half acht. Soms is dat simpelweg de werkelijkheid. Het leven laat zich niet manipuleren, alle best laid plans ten spijt.
Mijn buik draaide zich om. Opnieuw was daar die angst. Wat als er helemaal niemand zou zijn die me kon begrijpen? Wat als ik helemaal alleen bleef en volledig mislukte? Wat als ….? Ik was aardig op weg om mezelf de rondte in te spinnen en de grond in te boren. Ik besloot daar te blijven zitten, in die verder lege zoom-ruimte. En een Metta-meditatie te gaan doen.
Op wie kan het Kind in mij vertrouwen?
Waarom koos ik niet voor een compassie meditatie? Dat had ook goed gekund. Maar intuïtief besefte ik dat de behoefte van het kind in mij op dat moment minder verbonden was aan het opwekken van innerlijke warmte, troost en zorg (toegegeven: die behoefte was er zeker óók!). Maar op dat moment was er vooral een behoefte aan een basis van vertrouwen.
Het kind wilde weten aan wie het zich op dat moment kon vasthouden. Inleven en zorg bieden aan het kind was belangrijk, maar het was niet de primaire behoefte in mij. Het kind wilde weten hoe het zich nog tot de wereld kon verhouden, na deze teleursteling en afwijzing door de wereld. Op wie kon het nu vertrouwen dat er nog een basishouden van liefde, voor gezonheid, veiligheid en vrijheid van lijden voor het kind zou kunnen blijven bestaan?
Dat vertrouwen zou ík zelf moeten bieden. En daar, na jaren van oefenen, begreep ik voor het eerst écht, diep van binnenuit, de werkelijke waarde van Metta, als bekrachtiging van de intentie achter mijn handelen.
Vanuit welke impuls leef ik?
Door de beoefening van Metta kon ik niet alleen zien, erkennen en aanvaarden dat het kind in mij bang was – en dat het vanuit een panische angst ook allerlei uitvluchten zocht, waaronder die schrijnende, smachtende, onvervulbare behoefte aan een terugval.
Ik kon daarnaast echter bovendien zien dat ik nog steeds de ruimte had om te kiezen. Ik kon kiezen vanuit welke impuls ik mijn handelen in wilde zetten. Wilde ik mijn handelen beginnen vanuit een houding van verwarring, vermijding en boosheid? Of wilde ik blijven starten vanuit de impuls tot liefde, vanuit de intentie tot vriendelijkheid, vrede en geluk – voor míjzelf, om te beginnen, en van daaruit voor de wereld?
Door me vervolgens in de meditatie te verbinden aan die Intentie, die met elke zin krachtiger in mij werd, kon ik langzaam mijn eigen angst loslaten.
Metta is geen magie (1)
Natuurlijk is Metta geen magie. Na de oefening keerde de angst weer terug. Het duurde dagen, misschien zelfs weken voordat ik er een plek aan had weten te geven. En nog steeds steekt het af en toe de kop op. Maar de oefening van Metta wees me er vooral op dat ik niet alleen ben. We zijn aan elkaar verbonden. In handelen, in de wereld.
Mijn collega wees me er – bruut en zonder inlevingsvermogen – op hoeveel invloed we in feite op elkaar kunnen hebben wanneer handelen ondoordacht is en vanuit een blinde intentie komt. Ik had haar eenvoudig de macht kunnen geven om terug te schieten in een terugval. Ik had de ander de macht kunnen geven mijzelf af te wijzen. Maar juist de oefening van Metta gaf me het gereedschap om mijzelf juist met vriendelijkheid te bekrachtigen.
Metta is geen magie (2)
De ander heeft ongetwijfeld eigen intenties en lijden. Daar ga ik niet over. En belangrijker: ik heb er geen invloed op. De enige die voor Mij kan kiezen, ben ikzelf. Metta is dan ook – opnieuw – geen magie. De wens om de wereld, het universum, áĺle levende wezens geluk en vrijheid van lijden toe te wensen – is géén wens waarmee ik de wereld zal veranderen.
Het zou oefening in Metta nogal kinderachtig maken, een vorm van ‘whishfull thinking’. Maar Metta is zoveel méér dan dat. Metta is in wezen ook géén denken. In feite is het zelfs geen wens. Met Metta biedt jezelf en de wereld actief de hartspraktijk van Liefdevolle Vriendelijkheid. Metta is dan ook geen theorie. Het is een actie.
Metta bij groot en klein lijden
Het voorbeeld dat ik hierboven gaf van de praktijk van Metta kan misschien kleinschalig lijken. Uiteindelijk was wat ik had een paniekaanval, inclusief nasleep, getriggerd door onverwacht scherpe stress in combinatie met de inflexibiliteit en het onvermogen te kunnen relativeren, zoals dat past bij mijn (hoogfunctionerende) autisme. Het illustreert daarmee hopelijk vooral dat Metta niet hoeft te gaan over hele grote gebeurtenissen. Liefdevolle Vriendelijkheid is niet ‘alleen maar gepast’ bij sterfgevallen, trauma, PTSS, echtscheidingen, relatieconflicten en oorlogstoestanden (toepasselijk, gezien de huidige wereldomstandigheden), om het maar even uit te vergroten.
Liefdevolle Vriendelijkheid is júist ook van toepassing wanneer je ontbijtboterham met de jam-kant naar beneden op de grond valt en je dús zeker weet: “Deze dag is verdoemd!” Soms heb je ook dan juist de moed nodig om aan jezelf te erkennen: ‘Ik ervaar stress. Iets in deze ochtend maakt me bang, maakt me onrustig, onzeker, ‘out of control’.’ Wat je voelt is precies wat je voelt, dat is oké. Juist dan is het goed om te oefenen in de intentie van Metta en, in plaats van te vloeken en jezelf te verwensen, de zinnen van vriendelijkheid uit te spreken: “Ik wens mezelf en de wereld geluk, gezondheid, veiligheid en vrijheid van lijden toe.”
Metta als grenzeloos
Metta draait, zoals nu al regelmatig aangeven, vooral om de volledige omarming van de fundamentele werkelijkheid zoals die is: de wereld is gevúld, doordrenkt, doorweekt tot in haar fundament, met lijden. Het leven – en dus álle levende wezens – kent on-vrijheid, kent on-geluk, kent on-veiligheid.
Wanneer ik mijn Liefdevolle Vriendelijkheid uitbreid en aanbied aan ‘alle levende wezens’ lijkt mijn oefening van Metta dan ook grenzeloos. Het is dat ook, wezenlijk. Dwars door alle grenzen die de wereld aan mij oplegt – grenzen van ziekte, dood, ouderdom, geboorte, ongeluk en onmacht – opent Metta de ruimte voor mij, keer op keer, door mijn aandacht te richten op de keuze: kies ik voor de verwarring, afkeer of onverschilligheid?
Of kies ik voor de moed om de realiteit te zien zoals die is?
We openen onze ogen voor het lijden
Met het uitspreken van de intentie tot Liefdevolle Vriendelijkheid open ik mijn ogen en mijn hart voor de eerste waarheid van de Dharma: dat er in dit leven lijden is.
Met die erkenning laat ik ook mijn angst los. Ik kies voor de moed om mijn intentie vorm te geven vanuit een Liefdevolle Vriendelijkheid en een wens tot Metta, tot geluk, voor onszelf en alle levende wezens. Omdat ik weet: dáár ligt het enige pad naar bevrijding van het lijden.
Daar ligt het Hart van Metta voor mij. Het is de kern van ons herstel.
Op zoek naar meer inspiratie rondom Metta als Medicijn voor Angst? Ik vond deze (Engelstalige) blog over het onderwerp zeer inzichtelijk: zenstudiespodcast.com/metta-practice-antidote-to-fear-and-anxiety